Johan Been bank
Johan Been 1859-1930
In zijn jeugdjaren wilde Johan dominee, tijdens zijn gymnasiumjaren dichter, en in zijn adolescentietijd schrijver worden. Dominee werd hij niet, maar een goede compensatie voor deze beroepskeuze vond hij in het schrijven van Bijbelse Vertellingen voor de jeugd. Dichter was en bleef hij zijn leven lang. Schrijver, in de zin van romancier werd hij uiteindelijk ook niet. Beens talent lag op het gebied van de jeugdliteratuur. Hij schreef rond de vijftig jeugdboeken. Zijn bekendst geworden boek, Paddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruyter, beleefde ruim vijftig drukken. Johan Been volgde een opleiding tot onderwijzer, een functie die hij vanaf 1878 tot 1908 in Brielle vervulde. In 1895 kreeg hij er een tweede ambtelijke functie bij: hij werd benoemd tot archivaris van Den Briel, een taak die hij tot aan zijn dood toe bleef vervullen.
Johan Been was in hart en nieren Briellenaar en greep elke kans, of creëerde zelf kansen, om over de Brielse historie te vertellen. Den Briel, (of Brielle, een naam die vanaf 1 april 1572 in alle, zowel buitenlandse als Nederlandse geschiedschrijvingen voorkomt) werd dan ook het onderwerp van de vele geschriften die Been in allerlei toonaarden over zijn geboortestad publiceerde. Zo schreef hij in 1896 onder andere samen met de bekende componist Marius van 't Kruys een opera met de veelzeggende titel De Watergeuzen. Maar Been liet ook geen kans voorbijgaan om de Brielse zeehelden, Maarten Harpertszoon Tromp, Witte Corneliszoon de With en Philips van Almonde onder de aandacht te brengen. Been schreef voor de jeugdige lezer van 8 tot 88 jaar. Voor volwassenen publiceerde hij voornamelijk in vooraanstaande kranten en tijdschriften. Zijn inspiratie voor deze artikelen vond hij hoofdzakelijk in het Brielse archief.
Op de linkerfoto ziet u de Beenbank. Tegenover deze bank staat het huis waar Wubbo Ockels heeft gewoond. Rechts een foto van het woonhuis van Johan Been. Dit huis staat links van de Beenbank en aan het begin van het Asylplein.